Test je kennis! - Arbocatologus

Goede arbeidsomstandigheden… Ken jij de verschillende verantwoordelijkheden en taken voor de werkgever, OR, preventiemedewerker en medewerker? Test nu je kennis!

1. ‘Maatregelen’ in de arbocatalogus zijn verplicht voor iedere mbo-instelling, tenzij…

a. De werkgever kan aantonen op een andere manier minimaal eenzelfde veiligheidsniveau te bereiken.

b. De scholen geen bezoek van de Nederlandse Arbeidsinspectie verwachten.

c. Er geen klachten van medewerkers over binnen komen.

2. Wie is verantwoordelijk voor het vaststellen van het arbobeleid, RI&E (risico-inventarisatie en –evaluatie) en BHV (Bedrijfshulpverlening):

a. Dit is de formeel wettelijke taak van de werkgever *

b. Arbofunctionaris / preventiemedewerker.

c. OR.

d. Deze drie geledingen samen.

* Toelichting: na instemming van de OR.

3. De werkgever heeft als taak om de RI&E (risico-inventarisatie en –evaluatie):

a. Strikt geheim te houden behalve voor de preventiemedewerker, bedrijfsarts en arbodeskundigen (toetsen RI&E’s).

b. Er zorg voor te dragen dat iedere werknemer er kennis van kan nemen.

c. Aan te bieden aan elke nieuwe medewerker als bijlage van het arbeidscontract.

4. Hoe vaak moet de RI&E (risico-inventarisatie en –evaluatie) worden uitgevoerd?

a. Dat bepaalt de werkgever zelf.

b. Elke drie jaar.

c. Als blijkt dat RI&E niet meer actueel is.

5. Wat is de rol van leidinggevenden met betrekking tot arbobeleid?

a. Leidinggevenden zorgen voor dagelijks toezicht en dagelijks aanspreken van medewerkers.

b. Vertonen alleen voorbeeldgedrag.

c. Leidinggevenden zijn actief betrokken bij arbobeleid en –verbeteringen, deze onderwerpen zijn altijd onderdeel van werkoverleggen.

d. Ondersteunen van werknemers om hun werk zo goed, veilig en gezond mogelijk te kunnen doen.

6. De OR heeft instemmingsrecht over:

a. De keuze voor de preventiemedewerker (persoon).

b. De positionering van de preventiemedewerker in de mbo-instelling.

c. Het takenpakket van de preventiemedewerker.

d. Al het bovenstaande.

7. Wat moet een basiscontract arbodienstverlening minimaal bevatten?

a. Verzuimbegeleiding; eventuele aanstellingskeuringen; vrije toegang tot de bedrijfsarts voor werknemers; fysiotherapie.

b. Vrije toegang tot de werkvloer door de bedrijfsarts; second opinion voor werknemers; verzuimbegeleiding; vrije toegang tot de bedrijfsarts voor werknemers.

c. Second opinion voor werknemers; bedrijfsmaatschappelijk werk; klachtenprocedure van de bedrijfsarts; verzuimbegeleiding.

Een basiscontract arbodienstverlening is een overeenkomst tussen de werkgever en arbodienstverlener. In het basiscontract moet staan bij welke taken de werkgever zich minimaal laat ondersteunen door de arbodienstverlener of bedrijfsarts.

8. Welke stelling is waar als het gaat over het preventief medisch onderzoek (PMO)?

a. De werkgever kan het PMO vrijwillig aanbieden.

b. Het PMO heeft geen (arbo)wettelijke basis.

c. Het PMO is gericht op de algehele lichamelijke en geestelijke gezondheid en de leefgewoonten van een werknemer.

d. Al het bovenstaande.

Het PMO is een uitgebreid onderzoek naar uw gezondheid. Meestal bestaat een PMO uit verschillende onderdelen, zoals een conditionele test, een krachttest, kort lichamelijk onderzoek en soms ook een hartfilmpje.

9. Welke van de onderstaande stellingen over de BHV (bedrijfshulpverlening) klopt?

a. Een mbo-instelling moet BHV hebben als er meer dan 10 medewerkers zijn.

b. Het aantal BHV’ers is afhankelijk van de risico’s, de omvang en indeling van een mbo-instelling en responstijd van hulpdiensten.

c. De BHV’ers moeten voor hun beschikbaarheid op grond van de Arbowet een redelijke vergoeding krijgen.

10. Wiens taak is het om een plan van aanpak te schrijven om gevaren en risico’s van het werk, die tot gezondheidsschade kunnen leiden, te voorkomen of te beheersen?

a. Dat kan iedereen in de mbo-instelling zijn.

b. Alleen werkgever.

c. Alleen arbodienst.

d. Alleen HR.

Alle thema's

Zoek binnen de website.

Quiz arbeidsomstandigheden

Quiz