Sociale veiligheid

Algemene informatie

Op een sociaal veilige school is geen plaats voor ongewenst gedrag, zoals agressie, pesten, seksuele intimidatie en discriminatie. Ongewenst gedrag beïnvloedt de werksfeer negatief en kan de gezondheid, het zelfvertrouwen en de prestaties van medewerkers aantasten. Het kan leiden tot ziekteverzuim en uitval.

Medewerkers die slachtoffer zijn van ongewenst gedrag kunnen ondermeer de volgende stappen zetten, eventueel met steun van anderen:

  • de dader aanspreken;
  • een gesprek aangaan bijvoorbeeld met een leidinggevende;
  • zich wenden tot een vertrouwenspersoon;
  • een officiële klacht indienen volgens de klachtenregeling van de eigen mbo-instelling;
  • aangifte doen bij de politie.

Meer informatie over vertrouwenspersonen en de klachtenregeling  is te vinden op intranet van de eigen mbo-instelling.

De term Sociale veiligheid staat voor bescherming of zich beschermd voelen van medewerkers tegen (dreigend) gevaar, veroorzaakt door menselijk handelen. Het betreft hier fysieke, verbale, schriftelijke of digitale uitingen. Ongewenst gedrag wordt in de Arbowet geschaard onder het begrip ‘Psychosociale arbeidsbelasting’.

Normen en wetgeving

Inventarisatie van ongewenst gedrag (RI&E)

De werkgever brengt als onderdeel van de RI&E bij alle vormen van ongewenst gedrag in kaart hoe groot het risico is, waar zich dat risico zich voordoet en op welke manier. Zowel intern als extern ongewenst gedrag wordt daarbij beoordeeld.

Intern ongewenst gedrag

Mogelijke bronnen daarvoor zijn:

  • geanonimiseerde bevindingen en rapportages van vertrouwenspersonen en van de bedrijfsarts;
  • resultaten van het Medewerkerstevredenheidsonderzoek, en eventueel van PAGO of PMO;
  • incidentmeldingen en -registratie.

Intern ongewenst gedrag is altijd een onderdeel van de RI&E ongeacht of er op dat moment incidenten bekend zijn. Het dient als risico dient te worden aangemerkt waarvoor enkele basismaatregelen moeten worden genomen. In onderdelen van de mbo-school waar uit de RI&E blijkt dat intern ongewenst gedrag voorkomt, brengt de mbo-instelling vervolgens met een verdiepend onderzoek op elk onderdeel van intern ongewenst gedrag in kaart waar, wanneer en hoe het voorkomt.
Leg de resultaten daarvan vast in de RI&E en neem de te nemen maatregelen op in het plan van aanpak.

Ongewenst gedrag door derden

Mogelijke bronnen daarvoor zijn:

  • incidentmeldingen en registratie;
  • MTO-rapportages;
  • Andere rapportages, zoals van de beveiliging.

Als uit de RI&E blijkt dat ongewenst gedrag door derden een knelpunt vormt in de MBO-instelling of in een onderdeel daarvan, breng dan met een verdiepend onderzoek op elk onderdeel van ongewenst gedrag in kaart waar en hoe het voorkomt. Leg de resultaten daarvan vast in de RI&E en neem de te nemen maatregelen op in het plan van aanpak.

Praktijkvoorbeelden en tools

De thema’s van de arbocatalogus

Naar thema Administratieve werkplekken en beeldschermwerk Naar thema Administratieve werkplekken en beeldschermwerk

Administratieve werkplekken en beeldschermwerk

Arbeidsomstandig­heden beleid en organisatie

Bedrijfshulpverlening

Biologische agentia

Geluid

Gevaarlijke stoffen

Inrichtingseisen gebouw

Machineveiligheid en arbeidsmiddelen

Ongevallenregistratie

Persoonlijke beschermingsmiddelen

Praktijklokalen

Sociale veiligheid

Toezicht en instructie

Verzuim en re-integratie

Werkdruk