Laboratoriumapparatuur

Algemene informatie

Machines die in laboratoria worden gebruikt, moeten voldoen aan de veiligheidseisen in de arbowetgeving. Zie hiervoor het thema Machineveiligheid. Voor apparatuur onder hoge druk en verhittingsapparatuur gelden aanvullende maatregelen.

Apparatuur onder hoge druk

Werkt u met apparatuur onder hoge druk (bijv. autoclaaf) dan gelden, vanwege de bijzondere risico’s, aanvullende maatregelen:

  • Voor de constructie, eventuele montagewerkzaamheden en de periodieke keuring van toestellen onder druk schakelt u deskundigen in.
  • Voor deze apparatuur wordt een document opgesteld met daarin de veiligheidsmaatregelen die voor en tijdens de werkzaamheden worden getroffen. De verantwoordelijke leidinggevende ondertekent dit document en de werknemer die de werkzaamheden met de apparatuur uitvoert, parafeert het.
  • Iedereen die met de apparatuur werkt, ontvangt een duidelijk bedieningsvoorschrift met daarin:
    • aan welke druk en temperatuur de apparatuur mag worden blootgesteld;
    • hoe de apparatuur wordt in- en uitgeschakeld en geopend en gesloten.
  • In principe heeft elk toestel onder druk een mechanische beveiliging die is afgesteld op de maximale toelaatbare werkdruk van het toestel, of die van de appendages of die van de apparatuur die met het toestel in open verbinding staat. Deze beveiliging is zo ontworpen dat onder de meest ongunstige omstandigheden geen ontoelaatbare druk ontstaat.
  • Als uit de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) blijkt dat gevaarlijke stoffen kunnen vrijkomen, worden speciale maatregelen getroffen zodat geen ontoelaatbare risico’s of hinder voor de omgeving ontstaan.

Verhittingsapparatuur

Om veilig te kunnen werken met verhittingsapparatuur zijn de volgende maatregelen nodig:

  • Gebruik bij verhitting van organische stoffen geen branders maar een verwarmingsmantel of een keramische plaat.
  • Kies een geschikt type gasslang (geen vacuümslang) en controleer de slangen regelmatig.
  • Zorg bij het gebruik van een brander:
    • dat de gaskraan pas opengaat als de ventilatie aan is en de ramen open zijn;
    • dat de opstelling van de brander stabiel is;
    • dat lange haren worden opgebonden met een elastiek;
    • dat bij het gebruik van een brander een veiligheidsbril wordt gedragen;
    • dat bij het tijdelijk niet gebruiken van de brander de luchttoevoer wordt dichtgezet zodat een zichtbare, gele vlam verschijnt;
    • dat studenten voor het gebruik van de brander goed zijn geïnstrueerd.

De thema’s van de arbocatalogus

Administratieve werkplekken en beeldschermwerk

Arbeidsomstandig­heden beleid en organisatie

Bedrijfshulpverlening

Biologische agentia

Geluid

Gevaarlijke stoffen

Inrichtingseisen gebouw

Machineveiligheid en arbeidsmiddelen

Ongevallenregistratie

Persoonlijke beschermingsmiddelen

Praktijklokalen

Sociale veiligheid

Toezicht en instructie

Verzuim en re-integratie

Werkdruk