Biologische agentia

Algemene informatie

In sommige laboratoria bestaat het risico om bij het uitvoeren van de werkzaamheden in contact te komen met virussen, schimmels of bacteriën. Dit noemen we biologische agentia. Blootstelling aan biologische agentia brengt risico’s op gezondheidsschade met zich mee. In laboratoria van mbo-instellingen worden met name bacteriestammen op dierlijk bloed geanalyseerd. In medische laboratoria van mbo-instellingen wordt ook menselijk bloed en urine geanalyseerd. Daarnaast kunnen studenten die stage lopen op het lab van een ziekenhuis met besmet bloed in aanraking komen.

Normen en wetgeving

  • Breng als onderdeel van de verdiepende RI&E in kaart met welke biologische agentia in het laboratorium wordt gewerkt, welke risico’s dat met zich meebrengt en de aard, mate en duur van de blootstelling. Leg op grond van deze analyse steeds vast welke beschermingsmaatregelen daarbij vereist zijn.
  • Zorg zo veel mogelijk dat alleen bacteriestammen worden gebruikt die volgens de categorie-indeling van biologische agentia tot categorie 1 behoren. Vermijd werkzaamheden met biologische agentia uit de categorieën 3 en 4 (Een mbo-instelling die besluit om in het lab met genetisch gemodificeerde organismen te werken, moet zorgen dat het lab dan onder meer voldoet aan de specifieke vereisten die daarvoor gelden: ‘ML-1 Lab’) Kort samengevat komt het bij de risicoclassificatie er op neer dat het gaat om de combinatie van:
    • Kan het agens een ernstig effect teweegbrengen of niet?
    • Kan de besmetting van mens tot mens of via de omgeving gemakkelijk verspreid worden?
    • Bestaat er een goede behandeling om het effect teniet te doen? Afhankelijk van de categorie waarin de biologische agentia zijn ingedeeld, zijn er zwaardere maatregelen nodig om de werknemers te beschermen.
  • Zorg dat als er zich in het lab prikaccidenten kunnen voordoen waarbij medewerkers of studenten besmet kunnen raken met hiv, hepatitis B of C, zoals in een medisch lab, dat er een prikaccidentenprotocol wordt opgesteld en gevolgd dat voldoet aan de eisen die zijn opgenomen aan een prikaccidentenprotocol zoals opgenomen het thema Praktijklokaal Zorg en Welzijn.
  • De onderwijsorganisatie biedt studenten die stage lopen, bijvoorbeeld op een lab van een ziekenhuis en daar met besmet bloed in aanraking kunnen komen, kosteloos een Hepatitis-B vaccinatie aan. Datzelfde geldt voor medewerkers en studenten als uit de verdiepende RI&E biologische agentia blijkt dat in het eigen lab van de mbo-instelling besmetting met Hepatitis-B kan plaatsvinden.
  • Bij het pipetteren wordt geen vloeistof met de mond aangezogen, maar wordt gebruik gemaakt van een pipet met ballon.
  • Zorg dat docenten op de hoogte blijven van de stand van de techniek op het gebied van risico’s en maatregelen rond biologische agentia.
  • Geef, voorafgaand aan hun werkzaamheden met biologische agentia in het laboratorium, studenten voorlichting en onderricht over de risico’s van biologische agentia en over de te nemen maatregelen. Neem dit onderdeel ook op in het lesprogramma voor studenten.
  • Registreer incidenten.

Ga voor meer algemene informatie naar het thema Biologische agentia.

Maatregelen

  • Pas in een lab waar gewerkt wordt met biologische agentia uit categorie 2 de beheersmaatregelen toe die zijn opgenomen de uitgave van de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Microbiologie: ‘Veilig werken met micro-organismen, parasieten en cellen in laboratoria en andere werkruimtes’. Daar zijn als verplichte maatregelen opgenomen:
    • Specifieke desinfectiemethodes;
      (zoals werktafel reinigen met desinfectiemiddel en glaswerk en wegwerp-pipetten ontsmetten in de autoclaaf).
    • Onderdruk op de werkplek, zodat er geen verspreiding plaats vindt;
    • Een werktafel met een voor water ondoordringbaar oppervlak dat gemakkelijke schoon te maken is;
    • Veilige opslag van biologische agentia;
      (bijvoorbeeld in een goed afgesloten chemiekast)
    • Daarnaast wordt aanbevolen om een kijkvenster aan te brengen in het lab, zodat men buiten het lokaal kan zien wat er gebeurt en om te zorgen dat alleen bevoegde medewerkers en studenten het lab betreden, bijvoorbeeld door het aanbrengen van een verbodsbord en door toezicht.
  • Zorg bij alle werkzaamheden met micro-organismen voor een veilige en hygiënische manier van werken om besmetting voorkomen:
    • Draag geen ringen of polshorloges. Jassen en tassen zijn niet toegestaan op de labzalen;
    • Dek eventuele wondjes goed af met een pleister of draag zo nodig handschoenen;
    • Zorg steeds voor een schone laboratoriumjas en vervang de jas bij besmetting door (mogelijk) verontreinigd materiaal. De labjas moet zijn dichtgeknoopt tijdens de werkzaamheden en moet de armen en armkleding volledig bedekken .
    • Voor het verlaten van het lab moet de labjas worden uitgedaan. Er mag dus niet buiten de laboratorium ruimtes gelopen worden met de labjas aan.
    • Draag een veiligheidsbril bij lab-werkzaamheden (behalve bij gebruik van de microscoop).
    • Kies op grond van de verdiepende RI&E een desinfectiemiddel dat effectief is tegen micro-organismen waarmee wordt gewerkt. Doorgaans in het lab van mbo-instellingen kan daarvoor Natriumdichloorisocyaanuraat (productnamen Stafilex, Suma Tab D4 of Suma Total D24) gebruikt worden. Werkwijze: 1 tablet in 1,5 liter water handwarm water oplossen en na aanbrengen op werkoppervlakten tenminste 5 minuten laten inwerken. NB. Zorg dat altijd eerst schoongemaakt wordt voordat er gedesinfecteerd kan worden.
  • Alleen als bovenstaand desinfectiemiddel redelijkerwijs niet toe te passen is, kan 70% alcohol worden gebruikt. Alcohol is een kankerverwekkende stof, ook als het geïnhaleerd wordt of via de huid het lichaam binnen komt. Probeer blootstelling te minimaliseren door:
    • Goede instructie en voorlichting te geven aan diegenen die met alcohol werken;
    • Het gebruik tot het strikt noodzakelijke te beperken;
    • Overmatige verdamping te voorkomen (gebruik bijvoorbeeld knijpflacons met spuitmonden afsluitbare desinfectiebakken en zorg voor een goede ventilatie);
    • Gebruik nitrilhandschoenen bij mogelijk contact;
    • Hou bij wie met alcohol werkt, hoeveel medewerkers met alcohol werken en hoeveel alcohol er per jaar wordt gebruikt (artikel 4.13 Arbeidsomstandighedenbesluit).
  • Besmet materiaal moet in duidelijk gemarkeerde containers worden verzameld.
  • Was voor vertrek de handen zorgvuldig bij een kraan die niet met de handen aangeraakt wordt, bv een elleboogkraan.

Praktijkvoorbeelden en tools

De thema’s van de arbocatalogus

Administratieve werkplekken en beeldschermwerk

Arbeidsomstandig­heden beleid en organisatie

Bedrijfshulpverlening

Biologische agentia

Geluid

Gevaarlijke stoffen

Inrichtingseisen gebouw

Machineveiligheid en arbeidsmiddelen

Ongevallenregistratie

Persoonlijke beschermingsmiddelen

Praktijklokalen

Sociale veiligheid

Toezicht en instructie

Verzuim en re-integratie

Werkdruk