Werken met elektra
Praktijklokalen – Elektro en installatietechniek
Elektrische stroom is gevaarlijk wanneer u de veiligheidsvoorschriften niet opvolgt. Aanraking kan zware verbrandingen tot gevolg hebben of zelfs dodelijk zijn. Ook kan brand ontstaan door overbelasting van de elektrische installatie of delen ervan.
Normen en wetgeving
Voor het werken aan elektrische installaties gelden normen en voorschriften die de risico’s beperken. De belangrijkste zijn:
- NEN 1010 – Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties;
- NEN 3840:2011 – Bedrijfsvoering van elektrische installaties – Hoogspanning
- NEN-EN-IEC 60079-14 – Elektrisch materieel voor plaatsen waar gasontploffingsgevaar kan heersen
- NEN 1014 en Systeemonderdelen voor bliksembeveiliging
- NEN 3140 – Werkvoorschriften Laagspanning.
Maatregelen
- Zorg dat medewerkers goed zijn opgeleid.
- Zorg dat altijd spanningsloos wordt gewerkt aan elektrische installaties, er zijn hiervoor 7 stappen die moeten worden genomen:
1. volledig scheiden;
2. beveiligen tegen wederinschakeling (Lock out Tag out);
3. controleren of de installatie spanningsloos is;
4. aarden en kortsluiten;
5. bescherming ten opzichte van naastgelegen actieve delen;
6. toestemming om met de werkzaamheden te beginnen;
7. opnieuw inschakelen na de werkzaamheden. - Werk alleen met dubbel geïsoleerd elektrische handgereedschappen.
- Zorg ervoor dat isolatie altijd goed is.
- Vervang defecte isolatie meteen.
- Zorg voor een goede afscherming van schakel- en stoppenkasten.
- Plaats het afschermdeksel altijd meteen terug.
- Zorg voor een goede veiligheidsaarding.
- Bedenk dat hoe hoger te spanning is, hoe groter de afstand tussen lichaam en geleider moet zijn.