Algemene informatie
In MBO-instellingen kan men op sommige plaatsen blootgesteld worden aan kankerverwekkende stoffen zoals dieselrook, lasrook, kwartsstof, styreen, houtstof en asbest.
Bij de omgang met kankerverwekkende, mutagene en reprotoxische stoffen (CMR-stoffen) moet u aan hoge eisen voldoen om risico’s op kanker, schade bij voortplanting en veranderingen aan erfelijk materiaal te voorkomen. Bij kankerverwekkende en mutagene stoffen geldt dat u de moet vervangen.
Alleen als vervanging technisch onmogelijk is, mag er onder onderstaande strikte voorwaarden met deze stoffen gewerkt worden. Economische motieven mogen bij deze afweging geen rol spelen. Is vervanging niet mogelijk, dan is het ‘ALARA’-principe (as low as reasonably achievable) van toepassing. Bovendien moeten maatregelen worden genomen volgens de arbeidshygiënische strategie. Bij CMR-stoffen geldt het zogenaamde STOP-principe:
- Niveau 1: Substitutie (vervanging van de stof))
- Niveau 2: Technische maatregelen (zoals gesloten systemen, afzuiging)
- Niveau 3: Organisatorische maatregelen( zoals taakroulatie)
- Niveau 4: Persoonlijke beschermingsmiddelen
Alleen als een stap technisch niet uitvoerbaar is, mag een maatregel van een lager niveau genomen worden.
Zie ook de informatie over de extra registratieverplichtingen van kankerverwekkende stoffen.