Algemene informatie

Asbest is een gevaarlijke stof. Inademen van vezels kan ernstige gezondheidsschade, zoals longkanker of kanker aan het buikvlies, veroorzaken. Asbest bevindt zich voornamelijk in gebouwen, installaties of apparatuur van vóór 1994. Bekende plaatsen in schoolgebouwen waar asbest veel is gebruikt, zijn bijvoorbeeld:

  • het dakbeschot;
  • de dakplaten;
  • het isolatiemateriaal om kanalen en leidingen;
  • de wanden en deuren in de ketelruimte;
  • oude machines en apparatuur
  • de deurpanelen;
  • de vloerbedekking.

Zolang er geen asbestdeeltjes in de lucht kunnen komen en er geen beschadiging van het materiaal optreedt, kan het asbest blijven zitten. Bij verbouwingen moet u echter vooraf uitzoeken of u geen onderdelen met asbest sloopt. Als er een vermoeden is van de aanwezigheid van asbest, met name gebouwen van vóór 1994, moet er voorafgaand aan de  verbouwing of sloop een gecertificeerd asbestinventarisatiebedrijf worden ingeschakeld. En zodra u tijdens een verbouwing, renovatie of sloop alsnog onverwacht asbest aantreft, moet het werk worden stilgelegd. De werkplek moet afgezet worden en een daartoe gecertificeerd bedrijf moet een asbestinventarisatie uitvoeren.

Het asbestinventarisatiebedrijf bepaalt de risicoklasse van de sanering. Op grond van het uitgebreide saneringsplan dat het bedrijf opstelt, voert (vaak) een gecertificeerd saneringsbedrijf de sanering uit. Voor de start van het werk dient dit bij de Inspectie SZW aangemeld te zijn. Op het werk uit risicoklasse 2 en 2A ziet een deskundige toezichthouder asbest toe. Ook alle saneerders moeten gecertificeerd zijn. Na afloop van de sanering dient een daartoe bevoegd bedrijf een vrijgavemeting uit te voeren. Afhankelijk van de resultaten van deze meting wordt de locatie al dan niet vrijgegeven.

Normen en wetgeving

  • De instelling heeft een inventarisatie naar asbest uitgevoerd in het gebouw.
  • Als het asbest op welke wijze dan ook een risico vormt, wordt dit verwijderd. Asbestverwijdering is uitsluitend toegestaan door een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf, tenzij het een sanering in risicoklasse 1 betreft. Voorafgaand aan de verwijdering geldt wel altijd een meldplicht bij de Overheid.
  • Als blijkt dat asbest onverhoopt is vrijgekomen, wordt dit gemeld aan de Inspectie SZW.
  • Arbobesluit artikelen 4.37 t/m 4.57: Arbeidsomstandighedenbesluit / Aanvullende voorschriften asbest.

Maatregelen

1: Inventarisatie

De school laat inventariseren of er asbest in de gebouwen is verwerkt. Als het vermoeden van asbest aanwezig is, voert een gespecialiseerd bedrijf een onderzoek uit (te vinden op de website van Stichting Ascert).

2: Verwijderen van asbest

De school zorgt ervoor dat asbest dat een risico vormt, wordt verwijderd door een gespecialiseerd bedrijf. Voorafgaand aan iedere asbestsanering dient een asbestinventarisatie te worden uitgevoerd door een daartoe gecertificeerd asbestinventarisatiebedrijf (enkele uitzonderingen op die regel zijn te vinden in artikel 4.54b van het asbestverwijderingsbesluit). In het asbestinventarisatierapport wordt de sanering ingedeeld in een risicoklasse: risicoklasse 1, 2 of 2A. De risicoklasse-indeling is afhankelijk van het soort asbestmateriaal en de risico’s bij het verwijderen. Een sanering in risicoklasse 2 en 2A moet altijd door een daartoe gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf worden uitgevoerd. Dit zijn over het algemeen saneringen met hoog tot zeer hoog risico waarbij bewerkingen aan het materiaal nodig zijn. Bij saneringen in risicoklasse 1 is het niet verplicht om een gecertificeerd asbest­verwijderings­bedrijf in te zetten. Het gaat dan om saneringen met een laag risico, met name het verwijderen van hechtgebonden materialen die niet bewerkt hoeven te worden en die niet zijn aangetast of verweerd. Bespreek altijd met het inventarisatiebedrijf aan welke vereisten in uw situatie moet worden voldaan. Uiteraard moeten ook saneringen in risicoklasse 1 veilig worden uitgevoerd: in alle situaties gelden de regels van Arbowet en Arbobesluit omtrent het veilig werken met gevaarlijke stoffen.

3: Beheersing van resterend asbest

Als wordt gekozen om asbest (nog) niet te verwijderen, wordt een asbestbeheersplan opgezet en ter instemming aan de OR voorgelegd. Dat asbestbeheerplan bestaat minimaal uit de volgende onderdelen:

  • registratie van aanwezig asbest;
  • voorlichten en opleiden van direct betrokkenen;
  • eventueel afschermen van asbest;
  • veilig onderhoud;
  • monitoring van de staat van het asbest;
  • aanpak bij calamiteiten en incidenten;

De school legt bij aanwezigheid van asbest de resultaten van de inventarisatie zodanig vast dat personen die werkzaamheden aan gebouwen, installaties en apparatuur (laten) verrichten steeds op de hoogte zijn van de aanwezigheid van asbest. Voorafgaand aan het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden, een verbouwing of renovatie geeft de school aan of in het gebouwdeel asbest is verwerkt. Het verdient aanbeveling waarschuwingsstickers aan te brengen op gebouwdelen en installatiedelen waarin asbest zit, zodat hier niet per ongeluk aan gewerkt wordt. Als bij werkzaamheden twijfel ontstaat of er asbest aanwezig is, worden de werkzaamheden direct onderbroken.

De thema’s van de arbocatalogus

Administratieve werkplekken en beeldschermwerk

Arbeidsomstandig­heden beleid en organisatie

Bedrijfshulpverlening

Biologische agentia

Geluid

Gevaarlijke stoffen

Inrichtingseisen gebouw

Machineveiligheid en arbeidsmiddelen

Ongevallenregistratie

Persoonlijke beschermingsmiddelen

Praktijklokalen

Sociale veiligheid

Toezicht en instructie

Verzuim en re-integratie

Werkdruk