Geluid

Algemene informatie

In werk- en praktijkruimtes kunnen geluidsniveaus voorkomen die storend of schadelijk zijn. Mogelijke gezondheidsproblemen die hierdoor kunnen optreden, zijn onder meer gehoorschade, stemproblemen en stress.

In het hoofdstuk praktijklokalen zijn de specifieke maatregelen voor het thema geluid in praktijklokalen verder uitgewerkt.

Het geluidsniveau wordt weergegeven in decibel (dB). Om met een verschillende gevoeligheid van het oor voor diverse frequenties rekening te houden, wordt het geluid gemeten met een zogenoemde A-filter. De eenheid van het geluidsniveau wordt dan uitgedrukt in dB(A). Er is sprake van een schadelijk geluidsniveau als dit hoger is dan 80 dB(A). Bij een blootstelling vanaf 80 dB(A) gedurende acht uur per dag vijf dagen per week bij veertig dienstjaren, kan schade ontstaan aan het gehoor. Omdat de decibel een logaritmische maat is, geldt dat iemand aan een geluidsniveau van 83 dB(A) maximaal vier uur mag blootstaan, aan 86 dB(A) maximaal twee uur enzovoort. Als u elkaar op een meter afstand niet kunt verstaan zonder de stem te verheffen, is er sprake van een schadelijk geluidsniveau van meer dan 80 dB(A).

Storend geluid wordt vaak ingedeeld in twee categorieën: hinderlijk en schadelijk. De akoestiek bepaalt voor een groot deel hoe iemand het geluid in een ruimte ervaart.

Normen en wetgeving

  • Als onderdeel of actiepunt in de RI&E bepaalt u de blootstelling aan geluid.
  • De school licht de betrokken medewerkers en studenten voor over schadelijk geluid.
  • Bij een  dagdosis hoger dan 80 dB(A) stelt de school gehoorbescherming beschikbaar.
  • Bij een  dagdosis hoger dan 85 dB(A) stelt de school het dragen van gehoorbescherming verplicht.
  • Bij blootstelling boven de 85 dB(A) moet een Plan van Aanpak worden gemaakt, met maatregelen om de geluidsblootstelling te reduceren
  • Als de grenswaarde van 87 dB(A) wordt overschreden (gemeten in het oor, dus rekening houdend met de gehoorbeschermers), moet er direct voor gezorgd worden dat het geluid onder deze grenswaarde wordt gebracht.
  • Minimaal geldt dat de onderwijsinstelling moet voldoen aan het programma van eisen Frisse Scholen 2015 klasse C (akoestisch comfort). Aanbevolen wordt dat u ernaar streeft om te voldoen aan het programma van eisen klasse B.
  • De wet (Arbobesluit art 6.7 lid 1) geeft aan dat lawaai beoordeeld wordt en indien nodig gemeten. De beoordeling en/of de meting worden volgens een schriftelijk vastgelegd tijdschema periodiek uitgevoerd door een deskundige, bv van een  arbodienst.
  • Er gelden geen wettelijke normen voor hinderlijk geluid. Wel zijn er op basis van de Nederlandse Praktijkrichtlijn NPR 3438 streefwaarden voor hinderlijk geluid. NPR 3438 is gericht op communicatie/spraakverstaanbaarheid en concentratie/prestatie.
  • Arbobesluit hoofdstuk 6, afdeling 3: Fysische factoren / Lawaai.

Maatregelen

Bij het nemen van maatregelen wordt de arbeidshygiënische strategie gevolgd. Voordat maatregelen genomen kunnen worden dient doorgaans de situatie eerst in kaart te worden gebracht:

  • Bij mogelijk schadelijk geluid brengt de instelling per werkplek met behulp van geluidsmetingen het geluidsniveau in dB(A) in kaart. De beoordeling en de meting worden volgens een schriftelijk vastgelegd tijdschema periodiek uitgevoerd door een deskundige, bv van de arbodienst.
  • Bij hinderlijk geluid meet u het geluidsniveau op de werkplek en toetst dit aan de richtlijnen van NPR 3438.
  • Bij problemen met de akoestiek van een ruimte schakelt de school een deskundig bureau in.

Hieronder worden mogelijke maatregelen in volgorde van de arbeidshygiënische strategie benoemd

Bronaanpak

  • De machine te verwijderen van de werkplek en te vervangen door een andere, minder lawaaiige  machine toe te passen. Bijvoorbeeld geluidgedempte compressoren en luchtgereedschap.
  • Zoveel mogelijk lawaaiarme machines en gereedschappen inkopen.
  • Gebruik maken van een andere techniek, bijvoorbeeld minder gebruik maken van perslucht.

Technische maatregelen

  • Lawaaibronnen en werkstukken omkasten en afschermen.
  • Een scheidingswand tussen lawaaibron en overige werkplekken aan te brengen (plaats bijvoorbeeld houtbewerkingsmachines in een aparte ruimte);
  • Lawaaiproducerende apparaten in gescheiden ruimtes te zetten (zoals een compressor en een afzuiginstallatie);
  • Nemen van geluidsabsorberende maatregelen, bijvoorbeeld door baffles en lamellen aan het plafond te plaatsen. Daardoor wordt de blootstelling dicht bij de bron niet verminderd, maar wel de verspreiding van geluid in de ruimte.
  • Machineonderdelen aanpassen bijvoorbeeld door te werken met lawaaiarme zaagbladen en freeskoppen.
  • Machines en gereedschappen regelmatig te (laten) onderhouden en afstellen. Door goed onderhoud en een juiste afstelling ontstaat minder lawaai. Denk aan: trillende apparatuur, lagers en tandwielen en lekke persluchtleidingen.

Organisatorische maatregelen

  • Roulatie van medewerkers waardoor de blootstelling wordt beperkt.
  • Zorgen dat minder medewerkers en studenten worden blootgesteld aan geluid.

Persoonlijke beschermingsmiddelen

  • Bij een dagdosis hoger dan 80 dB(A) en bij piekniveaus boven de 135 dB(C) stelt de school gehoorbescherming beschikbaar.
  • Bij een dagdosis hoger dan 85 dB(A) en bij piekniveaus boven de 137 dB(C) stelt de school het dragen van gehoorbescherming verplicht.
  • Op plaatsen waar gehoorbescherming noodzakelijk is, zijn voldoende passende en geschikte gehoorbeschermingsmiddelen beschikbaar. Dit is bijvoorbeeld het geval in praktijkruimtes waar machinale houtbewerking, metaalbewerking of motorvoertuigentechniek plaatsvindt, en bij het gebruik van machines in het groen. Vanwege hun toezichthoudende taak hebben de docenten de beschikking over otoplastieken.
  • Naast bovengenoemde maatregelen gelden ook de volgende voorschriften: Zorg dat medewerkers en studenten de risico’s kennen van blootstelling aan schadelijk geluid. Instrueer medewerkers en studenten over geluidsbeperkende maatregelen en over het dragen van gehoorbeschermingsmiddelen. Zorg dat zij consequent de juiste gehoorbeschermingsmiddelen dragen, dat zij deze op een juiste manier gebruiken en goed onderhouden.
  • Alle plaatsen, werkhandelingen en machines met (mogelijk) schadelijk geluid of lawaai (meer dan dagdosis 85dB(A) zijn bekend en aangegeven met borden of markering op de grond of op het apparaat.
  • Aan werknemers die blootstaan aan een dagdosis van meer dan 80 dB(A), biedt de school een audiologisch onderzoek (gehooronderzoek) aan. Bijvoorbeeld als onderdeel van een PAGO. Deelname is vrijwillig.

De thema’s van de arbocatalogus

Administratieve werkplekken en beeldschermwerk

Arbeidsomstandig­heden beleid en organisatie

Bedrijfshulpverlening

Biologische agentia

Geluid

Gevaarlijke stoffen

Inrichtingseisen gebouw

Machineveiligheid en arbeidsmiddelen

Ongevallenregistratie

Persoonlijke beschermingsmiddelen

Praktijklokalen

Sociale veiligheid

Toezicht en instructie

Verzuim en re-integratie

Werkdruk