Selecteer een pagina

Biologische agentia

Biologische agentia

Momenteel ligt de tekst over dit thema ter toetsing voor bij het Ministerie van SZW. Zodra het thema definitief is goedgekeurd verwijdert SOM deze melding op deze webpagina.

Biologische agentia zijn al dan niet genetisch gemodificeerde micro-organismen, celculturen en menselijke endoparasieten die een infectie, allergie of toxiciteit kunnen veroorzaken.

Biologische agentia zijn onder te verdelen in:

  • bacteriën
  • virussen
  • schimmels en gisten
  • prionen (ziekteveroorzakend eiwit)
  • protozoën (eencellige, dierlijke parasieten)
  • genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s)
  • stoffen of structuren die afkomstig zijn van levende of dode organismen

Naast de biologische agentia zoals hiervoor genoemd, zijn er ook stoffen die van biologische afkomst zijn en een negatieve invloed kunnen hebben op de gezondheid. Dit gaat om uitscheidingsproducten en overblijfselen van biologische agentia:

  • exotoxinen van bacteriën
  • endotoxinen
  • glucanen
  • mycotoxinen
  • allergenen

Deze producten worden in de Arbowetgeving behandeld als ‘gevaarlijke stoffen’ en vallen dus niet onder de term biologische agentia.

In onderwijsinstellingen kan blootstelling aan diverse biologische agentia optreden. Voorbeelden hiervan zijn:

  • de ziekte van Lyme krijgen bij het werken in het groen, door een beet van een teek die besmet is met Borrelia burgdorferi (dier-op-mensbesmetting: zoönose);
  • de veteranenziekte oplopen door met legionella besmette waterdeeltjes in te ademen.

Bij het hoofdstuk praktijklokalen zijn de specifieke maatregelen voor het thema biologische agentia per praktijklokaal verder uitgewerkt.
In het algemeen is het van belang om medewerkers en studenten te voorzien van adequate instructies en waar nodig te zorgen voor deskundig toezicht, zie ook hoofdstuk Toezicht en instructie.

Normen en wetgeving

Een onderdeel of actiepunt in de RI&E is, indien van toepassing, dat een inventarisatie en evaluatie van de blootstelling aan biologische agentia wordt uitgevoerd.

Om te voldoen aan de RI&E zoals gesteld in artikel 5 van de arbowet, dienen in deze RI&E met betrekking tot de biologische agentia de volgende aspecten te worden opgenomen.

  • Een omschrijving van de biologische agentia waaraan de werknemers kunnen worden blootgesteld en de categorie-indeling van de biologische agentia.
  • Informatie over ziekten die werknemers kunnen oplopen of al hebben opgelopen als gevolg van blootstelling aan biologische agentia (infecties, allergieën en/of vergiftigingseffecten);
  • Een beschrijving van de mogelijke blootstelling, de route van blootstelling en de mate van blootstelling  en de eventueel blootgestelde groep werknemers; hierbij is bijzondere aandacht voor bijzondere groepen medewerkers (medewerkers die extra kwetsbaar zijn zoals zwangere medewerksters, mensen met allergieën, mensen met immuno-ziektes of COPD). NB. Jeugdigen mogen niet blootgesteld worden aan biologische agentia categorie 3 of categorie 4 (artikel 4.105 Arbobesluit).
  • Een deskundig oordeel over de gezondheidsrisico’s voor de werknemers als gevolg van blootstelling aan biologische agentia in de werksituatie. Als de school al periodieke arbeidsgezondheidskundige onderzoeken (PMO) heeft verricht, kunt u de groepsresultaten hiervan meewegen in het uiteindelijke risico-oordeel.
  • De maatregelen die de werkgever neemt op basis van de door een daartoe bevoegde instantie verstrekte aanbevelingen om het biologische agens onder controle te houden teneinde de gezondheid van de werknemers te beschermen wanneer de werknemers ten gevolge van hun werk aan een dergelijk agens worden of kunnen worden blootgesteld.

Arbobesluit artikel 4.85: Nadere voorschriften Risico-Inventarisatie en –Evaluatie
Arbobesluit artikel 4.87a: Bij het nemen van maatregelen wordt de arbeidshygiënische strategie gevolgd. Zie uitwerking bij maatregelen.

Zie ook bij Arboportaal: wetgeving biologische agentia
Zie voor legionella het specifieke thema over legionella.

Maatregelen

Bij het nemen van maatregelen wordt de arbeidshygiënische strategie gevolgd:

Bestrijding bij de bron

  • bestrijd het agens zelf;
  • voorkom dat het agens in de bron komt;
  • bestrijd de bron;
  • desinfecteer met ultraviolet licht of chemisch (soms extra gevaar).

Technische maatregelen

  • scherm de bron af;
  • maak contact overbodig: automatiseer kranen en deuren – ‘no touch’;
  • gebruik geen katoenen handdoeken maar papieren;
  • gebruik HEPA-filters, sluizen, overdruk, onderdruk etc.;
  • plaats biohazardkasten;
  • pas alleen niet-poreuze materialen toe.

Organisatorische maatregelen

  • laat zo min mogelijk mensen bij de bronnen komen;
  • richt schoon-/vuilzones in;
  • beperk het aantal werknemers op een bepaalde plek;
  • beperk of vermijd de aanwezigheid van zwangere vrouwen in de gevarenzone;
  • houd speciaal de risicogroepen (extra-gevoelig) weg van de bron;
  • houd alles goed schoon.

Persoonlijke beschermingsmiddelen

  • afscherming huid: handschoenen
  • afscherming ogen: brillen, schermen;
  • afscherming ademwegen: maskers (mond/neus).

Zie ook onder thema persoonlijke beschermingsmiddelen.

Naast bovengenoemde maatregelen dienen onderstaande maatregelen als basismaatregel te worden genomen:

  • Werknemers voor aanvang van het werk voorlichting en instructie geven over de aanwezige risico’s van biologische agentia en de beschermende maatregelen die nodig zijn (zie ook hoofdstuk Toezicht en instructie). Besteed ook aandacht wat te doen bij incidenten.
  • Hygiënische maatregelen, bijvoorbeeld:
    • wees alert bij risicovol gedrag, zoals een hand geven, neuspeuteren, ogen wrijven;
    • handen wassen, douchen;
    • vermijd contacten.
  • Vaccinatie van werknemers indien geïndiceerd op basis van de RI&E (Arbobesluit . Nb: vaccineer zwangere vrouwen het liefst voor de zwangerschap wegens mogelijke effecten op de ongeborene.
  • Toepassen Post Expositie Protocol (PEP), bv. toedienen geneesmiddelen zo snel mogelijk na de mogelijke besmetting (bijvoorbeeld een prikaccident) om te voorkomen dat iemand besmet raakt. Simpel gezegd streeft PEP ernaar het biologische agens (bijvoorbeeld hepatitis B of hiv) weg te vangen uit het lichaam, voordat het zich kan nestelen (met alle schadelijke gevolgen van dien). Van sommige antiretrovirale middelen is bekend dat ze een schadelijk effect kunnen hebben op het ongeboren kind.
  • Bij daadwerkelijke ziekte is het van belang dat zo snel mogelijk een diagnose wordt gesteld; als werknemers waarschuwingssignalen leren kennen, kunnen ze de behandelend arts snel op het goede spoor zetten;
  • Verder is het van belang dat na diagnosestelling zo snel mogelijk wordt begonnen met behandeling (bijvoorbeeld bij legionella, ziekte van Weil).  HEPA (High Efficiency Particulate Air)-filters zijn filters met zeer fijn filter waarmee hele kleine deeltjes uit de lucht worden gefilterd

Daarnaast geeft hoofdstuk Toezicht en instructie meer informatie over o.a. voorlichting, zorgplicht en aansprakelijkheid.