Bedrijfshulpverlening
Bedrijfshulpverlening
Vanuit de Arbowet zijn scholen verplicht om de bedrijfshulpverlening te regelen. Volgens de officiële definitie is bedrijfshulpverlening: het planmatig, snel en effectief beperken en bestrijden van noodsituaties, calamiteiten en dreigende gebeurtenissen, die tot letsel of dood van de werkende mens kunnen leiden. In de schoolsituatie horen studenten natuurlijk ook tot de doelgroep van bedrijfshulpverlening.
Omdat de bedrijfshulpverleners op de werkplek aanwezig zijn, kunnen ze sneller reageren dan de reguliere hulpverleningsorganisaties, zoals ambulance, brandweer en politie.
Procedures, taakverdeling en verantwoordelijkheden worden vastgelegd in het schoolnoodplan of calamiteitenplan. Bhv’ers in instellingen hebben in elk geval de volgende taken:
- in noodsituaties alarm slaan;
- werknemers, studenten en bezoekers evacueren (ontruiming) of juist binnenhouden (inruiming);
- eerste hulp bij ongevallen verlenen;
- brand inperken en bestrijden;
- coördinatie tijdens noodsituaties.
Normen en wetgeving
Minimaal is het volgende geregeld:
- Taken en verantwoordelijkheden van alle betrokkenen bij bedrijfshulpverlening zijn vastgelegd en bekend.
- Voor iedere locatie is een actueel noodplan aanwezig. Daarin is onder meer per mogelijke calamiteit uitgewerkt welke stappen door wie moeten worden gezet.
- Medewerkers en studenten zijn bekend met het noodplan, in het bijzonder met hun rol hierin.
- Ontruimingsoefeningen worden minimaal eens per jaar gehouden.
- De onderwijsinstelling evalueert de effectiviteit van de bhv-organisatie en het schoolnoodplan regelmatig.
- De bedrijfshulpverleners zijn adequaat opgeleid en worden regelmatig bijgeschoold. Er bestaan geen wettelijke normen meer voor het benodigd aantal opleidingsdagen. Dat zal de werkgever in overleg met de OR zelf moeten vaststellen). Er zijn voldoende medewerkers tot bedrijfshulpverlener opgeleid (ook hier ontbreken wettelijke normen over de minimumaantallen. De werkgever stelt het aantal benodigde bhv’ers in overleg met de or vast. Dit op basis van de risico’s, gebouwkenmerken, aantal aanwezigen, openingstijden e.d.
- Er zijn op alle momenten dat de schoolgebouwen open zijn voldoende bedrijfshulpverleners aanwezig.
- Bhv’ers hebben de beschikking over de noodzakelijk middelen in voldoende mate.
- De middelen worden regelmatig gecontroleerd, onderhouden en gekeurd.
- De blusmiddelen zijn voldoende beschikbaar en eenvoudig toegankelijk, zodat snel kan worden ingegrepen. Met behulp van borden is aangegeven waar zich brandblusmiddelen bevinden. Voorkomen is dat de hulpmiddelen worden ingebouwd door voorraad, kasten e.d. In een gebouw moet per 200 m² tenminste een draagbaar blustoestel aanwezig zijn. Per verdieping minstens twee stuks. Bij verdiepingen met een vloeroppervlak van minder dan 200 m² kunt u met één blustoestel per verdieping volstaan. Bij de keuze van het soort blusmiddel kunt u het beste een deskundige betrekken. Veelal stellen ook verzekeringsbedrijven of gemeenten specifieke eisen aan het aantal en het soort blusmiddelen. Geadviseerd wordt om de plaatselijke brandweer te raadplegen over het aantal en type benodigde brandblusmiddelen.
- Er zijn voldoende nooduitgangen. Wanneer de afstand van de werkplek tot de toegangsdeur groter is dan 30 m, is naast de toegangsdeur een extra nooduitgang noodzakelijk. Schuif- en draaideuren mogen niet als nooduitgang worden gebruikt. Een nooduitgang moet goed bereikbaar zijn en duidelijk worden aangegeven en verlicht. De deur moet naar buiten toe openen, en altijd vanaf de binnenkant (zonder sleutel) te openen zijn.
- Bij het onbedoeld uitvallen en weer inschakelen van de elektrische of gasinstallatie treden geen gevaren op.
- Gevaarlijke stoffen zijn in kaart gebracht en bij bhv-ers bekend.
Arbowet artikel 3: Arbeidsomstandighedenwet/Deskundige bijstand op het gebied van bedrijfshulpverlening,
Arbowet artikel 15: Arbeidsomstandighedenwet/Deskundige bijstand op het gebied van bedrijfshulpverlening,
Arbobesluit hoofdstuk 3: Inrichting arbeidsplaatsen,
Arbobesluit hoofdstuk 3, 3.6 e.v.: Inrichting arbeidsplaatsen,
Bouwbesluit 2012 Rijksoverheid. Leidraad voor ontruimingsplannen voor gebouwen Bouwbesluit.
Informatie en tools
- Checklist bedrijfshulpverlening
- Voion checklist ontruimingsplan
- Handreiking bedrijfshulpverlening
- Voorlichtingsfilmpje: BHV op een hbo-instelling
Interessante sites
- Arboportaal: Bedrijfshulpverlening
- Arboportaal: BHV’er
- Voion: bedrijfshulpverlening
Maatregelen
1. De bvh-organisatie: taken en verantwoordelijkheden
Taken en verantwoordelijkheden van alle betrokkenen bij bedrijfshulpverlening zijn vastgelegd en bekend.
- Het BHV-plan beschrijft de beleidsuitgangspunten, taken en verantwoordelijkheden.
- Onderdeel daarvan is een crisisteam, dat zodanig is getraind dat het bij calamiteiten snel de lijnen uit kan zetten.
- Het BHV-plan wordt jaarlijks bijgewerkt.
2. De bhv-organisatie: noodplan
Voor iedere organisatie is een actueel noodplan aanwezig.
- In het noodplan is per mogelijke calamiteit uitgewerkt welke stappen door wie moeten worden gezet.
- Het deel van het noodplan dat de ontruiming behandelt is geschreven conform de norm NEN 8112 – Leidraad voor ontruimingsplannen voor gebouwen. Het noodplan wordt ieder cursusjaar geactualiseerd.
3. De bhv-organisatie: bekend met het noodplan
Medewerkers en cursisten zijn bekend met het noodplan, in het bijzonder met hun rol hierin.
4. De bhv-organisatie: ontruimingsoefeningen
Het houden van ontruimingsoefeningen.
- Scholen houden op elke locatie minimaal één ontruimingsoefening per jaar, bij voorkeur in het begin van het nieuwe cursusjaar.
- Voor de oefening stelt de instelling oefendoelen vast.
- De school-BHV-groep van de locatie is nauw betrokken bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van de oefening.
- De evaluatie van de oefening vindt direct erna plaats.
- De onderwijsinstelling voegt het evaluatieverslag als bijlage toe aan het noodplan van de locatie.
5. De bhv-organisatie: opleiden en bijscholing
De bedrijfshulpverleners zijn adequaat opgeleid en worden regelmatig bijgeschoold.
- De EHBO’ers zijn in het bezit van het EHBO-diploma verstrekt door het Oranje Kruis en volgen de jaarlijks vastgestelde herhaling. Het EHBO-diploma heeft een geldigheidsduur van twee jaar. EHBO is wettelijk niet verplicht om binnen je organisatie te hebben. Is wel een aanbeveling voor scholen.
- Bhv scholing is wettelijk verplicht. Een organisatie kan de scholingsfrequentie zelf bepalen a.d.h.v. de risico´s. Op welke wijze je schoolt ligt niet vast. Uiteraard verdient het de voorkeur om de bhv-scholing te baseren op het eigen noodplan en plaats te laten vinden in de eigen werkomgeving.
- De ontruimers krijgen bij een noodsituatie vóór de door hen uit te voeren werkzaamheden instructies. Zij zijn ook betrokken bij de voorbereiding en de evaluatie van een oefening.
- De balie-/receptiemedewerkers en administraties (kleinere locaties) ontvangen jaarlijks instructies over de interne en externe communicatie bij een noodsituatie/calamiteit.
6. De bhv-organisatie: voldoende bedrijfshulpverleners
Er zijn voldoende medewerkers opgeleid tot bedrijfshulpverlener.
- Het aantal opgeleide bhv’ers op een locatie is afgestemd op de aanwezige veiligheids- en gezondheidsrisico’s. Bepalende factoren daarin zijn de grootte en inrichting van de locatie, de activiteiten, de doelgroep en mogelijke restrisico’s, zoals de omgeving waar de locatie gevestigd is.
- Op elke locatie zijn medewerkers opgeleid als bhv’ers.
- Op kleine locaties zijn vanwege de bedrijfshulpverlening met gebruikers afspraken gemaakt over meehelpen in een noodsituatie/bij een calamiteit.
7. De bhv-organisatie: voldoende bedrijfshulpverleners aanwezig
Er zijn voldoende bedrijfshulpverleners aanwezig.
- Op elke locatie zijn te allen tijde voldoende bhv‘ers aanwezig, zodat bij een calamiteit binnen enkele minuten bijstand kan worden verleend.
- Op elke locatie is te allen tijde minstens een EHBO’er aanwezig.
8. De bhv- organisatie: beschikking over de noodzakelijke middelen
Bhv’ers hebben in voldoende mate de beschikking over de noodzakelijk middelen.
- Er zijn voldoende verbanddozen op duidelijk aangegeven plaatsen.
- Er is een AED aanwezig op een duidelijk aangegeven plaats.
- Er zijn voldoende evac-chairs aanwezig op duidelijk aangegeven plaatsen.
- Er zijn voldoende brandbestrijdingsmiddelen en ze zijn van de juiste soort.
- Er zijn voldoende hesjes voor de leiding van de BHV: leiding en registratie(oranje), bhv ‘ers (geel), ontruimers (groen). De plaats van de hesjes is bij voorkeur op de werkplek van de bhv‘er of anders op een duidelijk aangegeven en goed bereikbare plaats.
- Er zijn voldoende en goed werkende portofoons beschikbaar en deze worden gebruikt zoals is afgesproken.
- Er zijn goed werkende megafoons aanwezig op een duidelijk afgesproken plaats.
9. De bhv- organisatie: controle, onderhoud en keuring
De middelen worden regelmatig gecontroleerd, onderhouden en gekeurd.
- De verbanddozen worden jaarlijks gecontroleerd op volledigheid en houdbaarheid.
- Voor de AED en de brandbestrijdingsmiddelen is een jaarlijks onderhoudscontract afgesloten.
- Voor de Evac-chairs is een tweejarig onderhoudscontract afgesloten.
- Op elke locatie beheert het gebouwenbeheer de hesjes, portofoons en megafoons. Onder beheer vallen controle, reparaties (doen) uitvoeren, vervanging en aanvulling.
10. Elektrische- of gasinstallaties
Bij het onbedoeld uitvallen en weer inschakelen van de elektrische of gasinstallatie treden geen gevaren op.
- In de praktijkwerkplaatsen kunnen machines, apparaten en elektrische gereedschappen niet ongewild weer in bedrijf gaan na het uitvallen en weer inschakelen van de elektriciteit.
- Gasinstallaties zijn voorzien van een zogeheten gasgebrekbeveiliging. Hiermee is het onmogelijk dat gas na een onderbreking van de toevoer ongewild weer wordt toegevoerd.
11. De bhv-organisatie: gevaarlijke stoffen
De opslag van gevaarlijke stoffen in de school is in kaart gebracht. De bhv-organisatie heeft kennis en inzicht in de gevaarlijke stoffen: ze kan deze herkennen en kent de effecten van de gevaarlijke stoffen, het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen en meetinstrumenten.
12. Calamiteiten, ongevallen en alarmering: interne alarmnummer
Op alle locaties is het mogelijk met behulp van de vaste telefoon het interne alarmnummer te bellen en met behulp van een handbrandmelder te alarmeren.
- Bij de start van elk nieuw cursusjaar test het gebouwenbeheer de werking van het interne alarmnummer.
- Een erkend onderhoudsbedrijf verzorgt het jaarlijks onderhoud van de brandmeldcentrale (bcm)/ontruimingsinstallatie (incl. handbrandmelders en automatische melders) en daarop aangesloten voorzieningen. De installateur of een ander opgeleid persoon test een bcm (incl. handbrandmelders en automatische melders) maandelijks op een juiste werking.
13. Calamiteiten, ongevallen en alarmering: weten hoe te alarmeren
Medewerkers en studenten weten hoe zij moeten alarmeren en doen dat ook indien noodzakelijk.
- Jaarlijks worden (nieuwe) medewerkers en (nieuwe) studenten voorgelicht over bhv en Brandveiligheid en dus ook over het alarmeren.
- Jaarlijks vindt op elke locatie een ontruimingsoefening plaats.
14. Calamiteiten, ongevallen en alarmering: vluchtroutes en nooduitgangen
Vluchtroutes en nooduitgangen zijn duidelijk aangegeven.
- Vluchtroutes en nooduitgangen zijn te allen tijde vrij van obstakels en toegankelijk.
- Aanduidingen van vluchtroutes en nooduitgangen zijn te allen tijde goed zichtbaar.
- Vluchtwegtransparanten en noodverlichting worden jaarlijks onderhouden en gecontroleerd op een juiste werking.
- Met ingang van het nieuwe cursusjaar zijn de vluchtwegplattegronden (informatievoorziening voor medewerkers, cursisten en bezoekers) op alle locaties actueel.
15. Calamiteiten, ongevallen en alarmering: afstemmen vluchtroutes
Vluchtroutes zijn in hoeveelheid en afmeting afgestemd op mogelijk gevaarlijke processen in de ruimte en de hoeveelheid gelijktijdig aanwezige mensen.
- Daar waar brand een vluchtweguitgang kan blokkeren, is een tweede vluchtweg aanwezig.
- De afmeting van de vluchtweg is gebaseerd om het aantal gelijktijdig aanwezige personen:
< 25 personen: minimale breedte 60 cm
25-100 personen: personen minimale breedte 75 cm
>100 personen: minimale breedte 120 cm
16. Het schoolnoodplan
De werkgever beschikt voor iedere locatie over een schoolnoodplan of calamiteitenplan. Het schoolnoodplan is gebaseerd op de RI&E en gericht op een planmatige inzet van bhv’ers tijdens noodsituaties. Het bevat ten minste de volgende onderdelen:
- beschrijving van de potentiële scenario’s en de daarbij te nemen maatregelen
- ontruimingsplan
- plattegronden (omgeving en gebouwen)
- taakomschrijvingen van de BHV ‘ers en andere betrokkenen
- procedures
- namenlijsten en telefoonlijsten
- afspraken met o.a. brandweer, GG en GD en politie
- preventieve maatregelen
- wijze van alarmering
- technische voorzieningen
- nazorg
- logboek